Handleidingen
1. Hoe bepalen we het vergoedingskapitaal van een gemeenrechtelijke letselschade?
1. Noteer geslacht en leeftijd van het slachtoffer en de duur van de schade: levenslang of tot 65 jaar.
2. Bepaal de periodiciteit van de schade: maandelijks of jaarlijks.
3. Bepaal de reële nettorentevoet (na inflatie) waartegen u meent dat het slachtoffer of zijn rechtverkrijgenden het vergoedingskapitaal zullen kunnen beleggen.
4. Maak een keuze tussen de kapitalisatietafel van de zekere rente en een van de kapitalisatietafels van de lijfrente (levenslange of tijdelijke tot 65 jaar).
5. Als u gekozen hebt voor de zekere rente en als het gaat om een levenslange schade, maak dan nog de keuze tussen de mediaanlevensduur en de duur van de levensverwachting (Raadpleeg de tabel Prospectieve levensduur voor het onderscheid). Denk eraan dat het kapitaal stijgt naarmate de gekozen rentevoet daalt.
6. Klik op “Tabellen “, klik daar op de tabel van uw keuze en noteer vervolgens de coëfficiënt die, naar gelang van uw eerdere keuzes, overeenstemt met hetzij de levensduur (zekere rente), hetzij met de leeftijd van het slachtoffer (lijfrente), en met de rentevoet die u hebt bepaald.
7. Vermenigvuldig de coëfficiënt met de toekomstige jaarschade (ook als de schade maandelijks is). Die kan zowel van materiële aard (o.a. concurrentiewaardeverlies op arbeidsmarkt, verlies huishoudelijke waarde) als van morele aard (toekomstige pijn en smarten) zijn.
Te onthouden :
- In geval van overlijden kan men overwegen de huidige waarde van een lijfrente op twee hoofden te berekenen wat resulteert in een lagere vergoeding. We hebben hiervoor een nieuw rekenblad « Lijfrente op twee hoofden » uitgewerkt.
►Aangezien al de parameters van de berekening verkeerd kunnen zijn, is de kapitalisatie niet aangewezen voor de vergoeding van een inkomstenverlies wegens blijvende arbeidsongeschiktheid. Kapitalisatie kan in het gemene recht alleen een uitkomst bieden als deze systematiek beperkt blijft tot de morele schade en de niet pecuniaire materiële schade (zoals concurrentieverlies op de arbeidsmarkt) en tot de materiële schade bij overlijden. Een inkomstenverlies kan adequaat slechts hersteld worden met een geïndexeerde of op een andere manier aanpasbare rente.
2. Hoe bepalen we de omzettingswaarde van een vruchtgebruik?
Het doel van deze gratis documentatie is uitsluitend de bezoeker van de site in staat te stellen zich een idee te vormen van de omzetting van een kapitaal in rente en omgekeerd. De verstrekte inlichtingen kunnen in geen geval de aansprakelijkheid van de auteur in het gedrang brengen. Die raadt de lezer trouwens aan zijn notaris te raadplegen voor elk specifiek probleem.
Met een wet van 1981 werd de erfopvolging van de langstlevende echtgenoot (die we verderop “de weduwe” noemen), veilig gesteld door haar een levenslang vruchtgebruik toe te kennen op al de goederen van de eerst overledene. Zowel de weduwe als de blote eigenaars kunnen vragen het vruchtgebruik om te zetten in een eenmalig te betalen kapitaal. Voor de omzetting van het vruchtgebruik op de woning en het huisraad is wel het akkoord van de weduwe nodig. Een formule voor de berekening was daar echter niet bij.
Algemeen was men er echter over eens dat met dit omzettingskapitaal tijdens de verdere duur van de levensverwachting een rente moest kunnen worden betaald gelijk aan de opbrengst van het vruchtgebruik.
Vanaf halverwege de jaren 90, begon de rentevoet op obligaties flink te dalen. Wie toen zijn vruchtgebruik wilde omzetten, ging dus een hogere omzettingswaarde vragen, wat de omzetting er niet gemakkelijker op maakte. In 2000 werd door de Koninklijke Federatie van het Belgisch Notariaat geadviseerd in geen geval aan het vruchtgebruik een hogere waarde toe te kennen dan die van de volle eigendom. Dit werd bereikt door in de berekeningen het opbrengstpercentage gelijk te stellen aan het kapitalisatiepercentage.
Deze berekeningsmethode bleek uiteindelijk niet verdedigbaar te zijn. De wetgever trad daarom op met de wet van 22 mei 2014. Deze wet laat de partijen (weduwe en blote eigenaars) vrij om gezamenlijk een omzetting te bepalen.
Als ze daar niet in slagen en ze wenden zich tot de familierechtbank, is die niet verplicht in te gaan op de eis van blote eigenaars. Als de rechtbank het wel doet, legt ze het gebruik van de officiële jaarlijkse omzettingstabel op, berekend op basis van een gemiddelde beleggingsrentevoet van de OLO’s, de verkoopwaarde van de goederen en de leeftijd van de weduwe.
Hoewel de opbrengst van het vruchtgebruik vanzelfsprekend een essentieel element is van de berekening van de waarde van het vruchtgebruik, wordt er in de officiële tabel geen rekening mee gehouden. Een hoog rendement (of ook de jonge leeftijd van de weduwe) kan immers leiden tot een omzettingswaarde die hoger is dan de waarde van de goederen in volle eigendom. Het lijkt weinig waarschijnlijk dat in die omstandigheden de blote eigenaar er zou mee instemmen de prijs van de omzetting te betalen, zelfs al is de berekening rekenkundig volledig exact en vertegenwoordigt het kapitaal correct de tegenwaarde van het verlies van het vruchtgebruik.
De werkwijze om de tabel te gebruiken wordt duidelijk weergegeven in de inleidende tekst van de tabel 8 die verschijnt met in de Menu te klikken op Tabellen en 8) Publicatie van 7 juli 2016.
Het menu voorziet eveneens in een rekenblad.
Laatste update: 17/07/2016
3. Hoe bepalen we het bedrag van de lijfrente bij verkoop op lijfrente?
Het doel van deze gratis documentatie is uitsluitend de bezoeker van de site in staat te stellen zich een idee te vormen van de omzetting van een kapitaal in rente en omgekeerd. De verstrekte inlichtingen kunnen in geen geval de aansprakelijkheid van de auteur in het gedrang brengen. Die raadt de lezer trouwens aan zijn notaris te raadplegen voor elk specifiek probleem.
1. Klik op Tabellen, Omzettingstabellen ,Verkoop op lijfrente en u vindt de lijfrenten overeenstemmend met een koopprijs van 1 euro. De gegevens voor een lijfrente met een beperkte duur vindt men in de tabel .
Men kan ook gebruikmaken van het rekenblad. Klik daarvoor in het menu op Rekenbladen .
2. Noteer in de tabel het bedrag dat overeenstemt met de leeftijd van de verkoper en met de rentevoet die de partijen zijn overeengekomen.
Welke rentevoet kan worden overeengekomen? Er kan geen enkele vaste of zekere regel worden vooruit geschoven tenzij dat men zich kan richten op
a) de rentevoet waartegen de verkoper de verkoopprijs zou hebben kunnen beleggen of
b) de rentevoet waartegen de koper een hypothecaire lening had moeten afsluiten.
Hoe hoger het percentage, hoe hoger de lijfrente.
3. Het resultaat stelt de maandelijkse lijfrente voor die overeenstemt met een koopprijs van 1 euro, rekening houdend met de sterftekansen van de verkoper volgens de de thans gebruikte tafel.
4. Als de partijen zijn overeengekomen dat de rente haar koopkracht moet behouden en dus de index zal moeten volgen, past het evenwel de reële nettorentevoet te gebruiken, dit is de bruto rentevoet min de roerende belasting en de te verwachten inflatie.
5. Als de verkoper het goed blijft bewonen, moeten de partijen de netto huurwaarde bepalen en het bedrag ervan aftrekken van de rente. Ze kunnen overeenkomen het bedrag van de rente aan te passen als de verkoper het goed definitief zal verlaten.
6. Als de rente overdraagbaar is, d.i. als ze in haar geheel moet worden doorbetaald aan de langstlevende echtgenoot, bestaat de eenvoudigste methode erin de rente te bepalen afhankelijk van de leeftijd van de echtgenoot met de langste levensduur. Dit is echter nogal simplistisch. Het juiste bedrag kan alleen maar actuarieel bepaald worden.
Daarom hebben we dan ook een nieuw rekenblad opgesteld waarmee de gebruiker het bedrag van een lijfrente op twee hoofden kan berekenen Dit bedrag zal worden betaald tot het overlijden van de langstlevende echtgenoot (of andere partner).
De koper moet zich voor ogen houden dat de gemiddelde levensduur van renteniers langer is dan die van de hele bevolking. Gemiddeld zal de koper dus langer moeten betalen dan hij op basis van de sterftetafels voorzien had zodat het kapitaal dat hij eventueel als reserve zal hebben aangelegd, onvoldoende zal zijn om heel het leven lang van de rentenier diens rente te betalen. Het kan dus wijs zijn te overwegen om voor een lagere rente te kiezen dan die welke met de rekenkundige methode bepaald werd en ze bij voorbeeld te vergelijken met het resultaat dat men op basis van een lagere leeftijd bereikt. Het rekenblad “verkoop op lijfrente” op de site maakt het mogelijk vast te stellen op welk ogenblik de kansen van het kanscontract van kamp wisselen (meer details).
De veiligste oplossing zal wel die van een tijdelijke rente zijn met een duur die ongeveer gelijk is aan die van de levensverwachting van de rentenier. Die oplossing biedt aan de koper de zekerheid dat zijn betalingen ten laatste op een van te voren gekende datum zullen ophouden terwijl ze aan de rentenier een hogere rente biedt.
Hoe dan ook mag het resultaat van de berekening alleen maar als indicatief beschouwd worden voor de overigens zo goed als vrij door de partijen overeen te komen rente. Luister dus naar het advies van uw notaris die u o.a. kan hoeden voor een te lage rente waardoor de verkoop als een verdoken schenking zou kunnen worden beschouwd.
4. Hoe bepalen we de schade van rechthebbenden wegens vroegtijdige betaling van uitvaartkosten?
De tabel van de huidige waarde van een over n jaren verschuldigd bedrag.
Deze tabel kan dienen om de huidige (= verdisconteerde) waarde van een eenmalige toekomstige schuld of uitgave te berekenen. Voorbeeld: de vervanging van een prothese over n jaren. In de rechtspraak dient ze vooral voor de becijfering van de schade wegens de betaling van uitvaartkosten na een dodelijk ongeval.
Uitvaartkosten die vroegtijdig moeten worden betaald ten gevolge van een ongeval, moeten later niet meer worden uitgegeven. De schade van de rechthebbenden bestaat dus o.a. uit het bedrag dat ze nu hebben uitgegeven min de huidige waarde van dezelfde kosten die ze later niet meer zullen moeten uitgeven.
De rechtspraak drukt dit dan uit met de formule vergoeding = uitvaartkosten min hun huidige waarde, formule die onvermijdelijk leidt tot ingewikkelde berekeningen omdat de formule drie stadia van berekeningen vereist.
Laten we om die drie stadia te illustreren de volgende gegevens als parameters nemen voor de berekening.
Neem als voorbeeld:
– slachtoffer: man van 50 jaar,
– uitvaartkosten: 10.000 euro,
– een huidige waarde berekend tegen een rentevoet van 2%.
1. Eerst moet de rechter de duur van de levensverwachting van het slachtoffer te bepalen. In 2015 is die duur 33,02 jaar.
2. De tabel vermeldt echter alleen maar volle jaren. De rechter zal dus, met de regel van drie, moeten berekenen wat de coëfficiënt is voor een exacte duur van 33,02 jaar. Dan vindt hij een huidige waarde à 2% van 0,5200. Belegd gedurende 33,02 jaar à 2% netto is dit bedrag 1 euro waard.
3. Ten slotte raamt hij dan de schade op 10.000 – (10.000 x 0.5200) = 10.000 – 5.200 = 4.800 euro.
Het is merkelijk gemakkelijker gebruik te maken van onze tabel ‘Vervroegde betaling uitvaartkosten’ die het bovendien mogelijk maakt eventueel rekening te houden met de sterftekansen.